’t Hooghe Huys – 1

Rachid (35), eigenaar, Sportmonitor, woont hier zes jaar samen met zijn vrouw Siham Aaouam (24) en dochter Anissa (3 mnd), 1e verdieping, Foto: Noortje Palmers

Als je de brede hal met marmeren plantenbakken en fijne spotjes binnenstapt, lijkt het een hotel. De gangen en liften zijn als de straten van een wijk en vanop de balkons aan de zuidkant heb je een eindeloos zicht op groen en water zoals in een dorp op het platteland. Deze Amelinckx blok uit de jaren ’70 telt 21 verdiepingen waar 275 families wonen. Twaalf bewoners vertellen hoe het is om hier samen te leven. Twaalf mensen die niet vrezen wat de buren daarvan zullen zeggen.

“Ik ben echt verliefd op deze buurt. Mijn familie woont hier. Veel vrienden van vroeger, hebben hier ondertussen hun eigen zaak. De ene heeft een snackbar, een klasgenoot heeft een bakkerij. Mijn vrouw zou graag in een huis met een tuin gaan wonen maar voor mij is het moeilijk om hier weg te gaan. Sinds mijn vrouw in België is, ben ik meer thuis en kan ik meer buren leren kennen. Ik doe al eens een gesprekje met de conciërge of zeg goeiedag tegen mensen in de gang. Dat vind ik een minimum aan beleefdheid. Mijn geloof vraagt dat maar ik ben er ook persoonlijk van overtuigd. Je moet goed overeen komen met je buren. Je moet ze verzorgen als een vriend of familie. Ik ben sociaal en praat graag. Maar ik denk dat oudere mensen soms moeilijk de eerste stap durven zetten. Ze kijken wel, maar als je zelf niets zegt, zeggen zij ook niets tegen jou. Ze denken: ‘er zijn teveel vreemdelingen en er komen er maar bij’ terwijl ze het moeten aanvaarden. We leven in een multiculturele stad. Ik respecteer ieders mening en wil vertrouwen geven. Zo ga ik zelf nooit naar de algemene vergadering maar geef een volmacht aan de gebouwverantwoordelijke. Omdat ik die persoon vertrouw. En verder pas ik mij aan. Als er morgen een nieuwe regel komt in dit gebouw volg ik die op. Ik vind wel dat de mensen socialer moeten zijn. Vraag eens aan je buur: ‘Hoe is’t? En met de gezondheid?’ Dat kost twee minuten van je tijd. Als mensen meer met mekaar praten, gaan we mekaar beter begrijpen. Je leert elkaars achtergrond kennen, hoe iemand denkt. Dat vind ik interessant. Het moet toch niet altijd over werk of problemen gaan. Waarom maken we niet één keer op een jaar de parking vrij en zetten er een grote tafel met stoelen? En al wie wil, kan gezellig een babbeltje komen doen met wat hapjes en een drankje erbij. Het mag toch ook wel eens plezant zijn!”

Lees het vervolg hier.

Verschenen op 11 april 2013 in De Nieuwe Antwerpenaar.