Wat als ik DAKLOOS word?

Fototentoonstelling met getuigenissen van daklozen, zorgverleners, vrijwilligers en andere betrokkenen.

• WIE: Lore Motten, cultuur medewerkster 
• WAT: ‘Een Paar Apart’ van Recht- Op vzw, vereniging waar armen het woord nemen.
• DOEL: Mensen in armoede in contact brengen met mensen die niet in armoede leven om hun sociale netwerk te verbreden. 
WIE: Theo Vaes, initiatiefnemer 
• WAT: ArmenTekort (ATK) 
• DOEL: ArmenTekort is een beweging die door middel van 
kracht, kennis, kunde en kennissen een einde wil maken aan kansarmoede.

Lore Motten: “Wij werken al 20 jaar met de buddymethodiek binnen het project ‘Een Paar Apart’. Iemand in armoede gaat op stap met iemand die niet in armoede leeft. Mensen in armoede ervaren vaak drempels wanneer ze willen deelnemen aan culturele activiteiten. Deze drempels willen we wegwerken. Niet willen deelnemen aan cultuur is een keuze. Niet kunnen deelnemen, is een onrecht. Tegelijkertijd willen we inzetten op het vergroten van het netwerk van de deelnemers in armoede. Iemand zei me eens dat hij blij was om zich ‘eens normaal te voelen’ door met zijn buddy op stap te gaan.”

“ Netwerk vergroten, maakt armen sterker”

Theo Vaes: “Wij gebruiken dezelfde methode als Recht-Op vzw. We spreken veerkrachtige mensen aan om kansarme mensen te helpen hun eigenwaarde terug te vinden. Voldoende eigenwaarde is noodzakelijk om de juiste beslissingen te nemen en de kracht te vinden om van koers te wijzigen. Vooral bij generatiearmen blijkt het geloof in zichzelf vaak zoek. Anderzijds leren de buddy’s de persoon achter de problemen kennen en zal dit hun overtuigingen op andere domeinen beïnvloeden.”

NOOD AAN NIEUWE BUDDY’S

Theo Vaes: “Duo’s hebben verschillende doelen, zoals Nederlands leren, elkaars cultuur leren kennen of het sociaal netwerk uitbreiden. Wij vinden het belangrijk om op grote schaal te werken, omdat er naar schatting 8000 mensen nood hebben aan deze persoonsgebonden aanpak. Op dit moment zijn er slechts 300 duo’s aan de slag. We willen de komende tien jaar het aantal duo’s uitbreiden van 300 naar 5000. Deze 10 000 geïnformeerde mensen zullen ervoor zorgen dat we uitsluiting op verschillende domeinen in de maatschappij vermijden.”

Lore Motten: “In Nederland is de duomethodiek een ‘merk’ geworden binnen de hulpverlening. In België staan we zover nog niet. Deze manier van werken wordt nog altijd niet als waardevol erkend. Daarom bundelen we volop de aanwezige kennis en praktijkvoorbeelden zodat iedereen die ermee wil werken, weet hoe eraan te beginnen. Uiteraard lost het inzetten op duo’s geen structurele problemen op zoals bijvoorbeeld een te hoge ticketprijs voor culturele activiteiten. Daarom blijven we drempels aankaarten. Zo biedt de A-kaart nu extra voordelen aan mensen met een beperkt inkomen.”

EIGENWAARDE VERGROTEN

Theo Vaes: “Wij bieden de buddy’s een vorming van zes maanden. De kunst is iemands vertrouwen te verdienen en vervolgens een talent te ontdekken. Deelnemers vertelden ons dat ze hier ‘meer leerden dan in alle managementcursussen samen’. Drie jaar geleden startte ik dit project zonder voorkennis van de sector. Toen twijfelde ik of een langdurig gebrek aan eigenwaarde wel kon opgelost worden. Maar de praktijk leert me dat het kan.”

WIE: Reinhilde Decleir, artistiek leider van 
theatergezelschap Tutti Fratelli 
• WAT: Sociaal artistieke werkplaats Tutti Fratelli
• DOEL: Generatiearmen en sociaal minderbedeelden een 
wereld aanreiken die meer te bieden heeft dan enkel 
overleven. Het maken van een artistiek hoogstaande 
voorstelling is zowel het middel als het doel.

“Ik noem onze spelers ‘de fratelli’ want dat zijn we, broers en zussen. De meeste acteurs leven al generaties lang in armoede. Anderen krijgen psychische begeleiding. Ik wil met onze theaterstukken het leven voor de fratelli draaglijker maken. Hen meer weerbaar maken tegen de ‘harde buitenwereld’.
We proberen via taal een verhaal te vertellen. Daarvoor moet je met elkaar communiceren, naar elkaar kijken en luisteren of elkaar aanraken en een schouderklop geven. Je zou ervan opkijken hoe moeilijk dat is. Pas op, wij redden de wereld niet. Maar ik wil graag dat wat we hier samen doen de mensen gelukkig maakt. Dat doet toch zo’n deugd.

ANGST VOOR HET ONBEKENDE

De asociale mentaliteit die de spelers van hun ouders meekregen, maakt het werken soms moeilijk. Ze vloeken en tieren. Ik maak duidelijke afspraken wanneer we beginnen te repeteren. Je blijft beleefd en je komt op tijd. Geen gsm’s in de repetitieruimte. En op drie weken tijd moeten ze hun teksten van buiten leren. Ik leg de lat hoog en daag de spelers uit. Er zijn een aantal vrouwen die bijvoorbeeld moeizaam lezen. Voor hen zoek ik speciaal moeilijke teksten uit, zodat ze uitgedaagd worden. We werken er stap voor stap aan. Ieder met zijn eigen middelen. We blijven oefenen tot het lukt. Als iemand zegt ‘ik kan dat niet’ dan zeg ik ‘jij kan dat wel, maar je moet het proberen.’

ANARCHIE

Het proces om tot de uiteindelijke voorstelling te komen, is belangrijker dan het resultaat. De overgave van de fratelli ontroert het publiek. Het groeiende zelfvertrouwen bij de fratelli geeft mij evenveel voldoening. Zo is er een speler die gebukt door het leven gaat. Ik vertelde dat hij Ramses Shaffy eens moest bekijken op Youtube en kijken hoe die man vrijheid uitstraalt terwijl hij zingt. Alsof hij denkt ‘ik zal Nederland eens laten zien dat ik kan zingen!’.

Toen we met de groep praatten over vrijheid viel het woord anarchie. Dan vraag ik hen wat ‘anarchie’ betekent. Diegenen die het weten, moeten zwijgen. Als ze het niet weten, neem ik het woordenboek erbij en zoeken we het op. Ze krijgen ook een schriftje waarin ze kunnen noteren. Soms lijk ik wel een schooljuf. Maar ik leer ze verder kijken dan hun woonkamer met de grote televisie. Soms zeg ik wel eens ‘jullie weten toch dat er mensen zijn die het erger hebben dan jullie’. Tenslotte kan je hier terug vallen op sociale voorzieningen terwijl dat ergens anders in de wereld helemaal niet kan. Het belangrijkste in dit werk is dat je geduld hebt, veel geduld. En liefde. We moeten elkaar graag blijven zien. En vooral niet cynisch worden. Dat lost niets op. Ik heb een hekel aan mensen die zeuren. De uitdaging is om opbouwend te werken en te blijven vechten. Wat wij doen, kunnen er velen, maar je moet het willen. Als ik moe word en me afvraag waarom ik dit eigenlijk doe, trek ik me daaraan op.”

Deze teksten maakten deel uit van de tentoonstelling “Dakloos”, op 16 september 2014 in Atlas, Integratie & Inburgering Antwerpen.