Luisteren of luid roepen naar het podium

Tonight Lights Out, Foto: Kasia Chmura-Cegielkowska

Of hoe de reactie van een publiek cultureel bepaald is

Nederlanders geven steevast een staande ovatie, in België moet je daar al meer moeite voor doen. Belgen luisteren aandachtig, Britten reageren beleefd zoals het hoort. Zijn er ongeschreven culturele publiekscodes in het theater? Goede kunst mag die cultuurverschillen bovenal overstijgen. Dus reageer vooral zoals je zelf wilt.

Als je een theatervoorstelling of zelfs een film kijkt in bijvoorbeeld Italië, gaan mensen meer in interactie met wat er op het podium gebeurt. Hetzelfde ervoer ik tijdens een muziekoptreden in Bolivia. Beleef je hetzelfde optreden in het Sportpaleis in Deurne, dan krijg je een totaal andere ervaring. Valt er werkelijk een lijn te trekken in regionale verschillen bij publieksreacties?

Vanuit die gedachte wil ik op zoek gaan naar verschillen in publieksetiquette in verschillende landen. Op het eerste zicht valt hier online weinig over te vinden. “Het zou een mooi onderwerp zijn voor een masterproef,” reageert Ruben Wullaert, stafmedewerker bij Arthis, Belgisch-Roemeens cultureel huis op mijn facebookoproep. Hij stuurt me een link naar de blog van Azizi Powell, Pancocojams. Ze omschrijft zichzelf als een zwarte Amerikaanse moeder en grootmoeder en gelooft dat er een wezenlijk verschil is tussen de manier waarop zwarte en blanke Amerikanen muziek en theater beleven. Ze maakt een verschil tussen de ‘zwarte traditie’ en de ‘Europese norm’. “De zwarte culturele traditie schrijft voor om tijdens de voorstelling tekens van appreciatie te geven aan de artiesten, zoals ‘Yeah!’ roepen, hen aan te moedigen met een ‘Amen’, of te schudden met het hoofd of te genieten met de armen in de lucht. Terwijl de Europese norm volgens haar eerder neigt naar in stilte een voorstelling te beleven en pas nadien je waardering te tonen aan de spelers.

Kunst overstijgt

Ik vraag me af of er ook verschillen zouden zijn binnen die zogezegde ‘Europese norm’? De Nederlandse cabaretier en acteur Maarten Westra Hoekzema, lijkt een geschikte persoon om zijn ervaring daarover te delen. Hij verhuisde twintig jaar geleden van Utrecht naar Antwerpen. Hij toert zowel door Nederland als België met comedy en theater. “Met mijn laatste voorstelling ‘Tired of Being Young’ merkte ik eigenlijk geen verschil tussen de reacties in België of Nederland. Bij ‘De Wet Van Engel’, een stuk dat vol ironie zat, werkte het in België net heel goed. De reacties in Nederland waren toen wat minder. Dus ik denk dat de verschillende reacties meer te maken hebben met het thema van een voorstelling. In België wordt bijvoorbeeld gemakkelijker gelachen met ongemak of schaamte.”

Ook wat betreft luisterbereidheid meent Westra Hoekzema verschillen aan te treffen. “Een ouder publiek is over het algemeen stiller of aandachtiger dan een jonger. Maar misschien valt er ook iets voor te zeggen dat Belgen meer luisterbereid zijn dan Nederlanders, die zich meer willen laten gelden. Tijdens comedy gaan ze zelf eens een mopje maken zodat het publiek ook met hen lacht.”

Tijdens de voorstelling ‘Tonight Lights Out’, die Westra Hoekzema samen met David Weber-Krebs speelde in België, Nederland en Duitsland, meende hij ook typerende verschillen op te merken tussen de reacties in de verschillende landen. “Het publiek moest op het einde samenwerken en alle gloeilampen die boven hun hoofd hingen tegelijkertijd uitdoen. In België lukte dat elke keer: alle lichten werden gedoofd. In Nederland niet, daar was er telkens iemand die dacht, haha, ik ga mijn lichtje laten branden. En in Duitsland stelden we vast dat groepsmennerij uit den boze was, door de nazigeschiedenis. Daar werd het publiek eens zo kwaad dat we nog een uur lang hebben nagepraat.”

Westra Hoekzema bedenkt zich dat er dus wel verschillen zijn maar dat die doorheen de jaren lijken te verminderen. Of komt dat doordat hij ondertussen een halve Belg is geworden? “Ik vind dat wel interessant om over na te denken. Mijn conclusie is dat kunst net die verschillen mag overstijgen en verschillende mensen mag samenbrengen. Is dat niet mooi?”

Kunst beleef je individueel

Het doet me denken aan één van de vele reacties op de blogpost van Azizi Powell. Lezeres Dominique schrijft dat ze als zwarte vrouw in het publiek bij een muziekoptreden enthousiast reageerde door mee te klappen op een koorgedeelte, zoals ze dat deed in haar eigen koor. Ze werd betrokken door één van de zangers en meegenomen in het spel. Een witte medewerkster boog zich stilletjes voorover en vroeg haar op te houden en stil te zijn. Waarop Dominique zei: “Ik lach als ik iets grappigs zie. Jij gaat me niet vertellen hoe ik moet reageren op kunst.”

Ook Joyce Loir, medewerker van De Roma, cultuurtempel in Borgerhout, die daar de maatschappelijke programmatie doet, wil geen algemene uitspraken doen over culturele verschillen in publieksreacties. “Ik vind die opdeling van bijvoorbeeld ‘de Marokkaanse gemeenschap reageert zus en de zwarte gemeenschap reageert zo’, heel categoriserend. Ik krijg zelf vaak vragen om ergens op te reageren alsof ik kan spreken voor een hele gemeenschap, de zwarte in mijn geval, maar mijn mening is niet representatief voor die hele groep.”

Taal tussen publiek en spelers

Acteur en theatermaker Jonas Van Thielen, die erg bedrijvig is in het amateurtheater, studeerde twee jaar aan de London Academy of Music and Dramatic Art. “Het grootste verschil tussen Engels en Vlaams theater is vooral de manier waarop het gemaakt wordt, eerder dan een verschil in publieksreacties. Hoewel ik wel eens hoorde van Engelse vrienden dat ze tijdens de pauze een stuk verlieten. Dat zou in Vlaanderen not done zijn.

Ik denk dat een Brits publiek onze Vlaamse rock & roll-stukken eerder slordig vindt overkomen.

“In Londen, het hart van het Engelse theater, kijkt iedereen naar repertoirestukken van Shakespeare. Vraag eender wie op straat iets van Shakespeare te declameren en ze zeggen spontaan een stukje monoloog op. Het maakt dat het publiek meer vertrouwd is met theater. Ze hebben duidelijke verwachtingen en worden bijgevolg meer op hun wenken bediend. Ik denk dat een Brits publiek onze Vlaamse rock & roll-stukken, waarbij spelers meerdere rollen spelen en we meer experimenteren, eerder slordig vindt overkomen. Ik vind die taal tussen publiek en spelers wel boeiend. Dat is toch overal aanpassen. Zo sprak ik dit weekend met een circusartiest die in Noorwegen optrad. Hij vertelde dat het publiek geen kik gaf. De artiesten forceerden zelfs het spel om meer reactie te krijgen. Maar achteraf zei het publiek dat het geweldig had genoten en de artiesten niet wilde afleiden of storen met hun reacties. In Nederland krijg je dan weer d’office een staande ovatie na het eerste applaus. Heel verschillend allemaal.”

Er bestaat dus wel zoiets als een ongeschreven taal tussen spelers en een publiek waarbij je in elke regio een andere nuance van die taal zal vinden. En hoe meer culturen samensmelten, hoe gevarieerder die taal wordt.

Er bestaat dus wel zoiets als een ongeschreven taal tussen spelers en een publiek waarbij je in elke regio een andere nuance van die taal zal vinden. En hoe meer culturen samensmelten, hoe gevarieerder die taal wordt. Laatst zag ik een stuk van Kyoko Scholiers in de Opera van Antwerpen, Boy. Na afloop van de première sprongen spontaan enkele mensen recht, de hele zaal volgde in de staande ovatie. Zaten er Nederlanders in de zaal, of waren het de ouders van de vele jonge kinderen die deel uitmaakten van het stuk? Of waren het mensen die net als ik, oprecht ontroerd door zoveel emoties de voorbije twee uren spontaan hun appreciatie lieten blijken voor het harde werk van de hele cast? Hoe een publiek reageert is geen wetenschap, en mijn poging om er culturele rode lijnen in te trekken evenmin. Ik onthoud vooral dat iedereen kunst individueel beleeft en wie weet, roep ik volgende keer wel een ‘Amen!’ als ik het goed vond.

Verschenen in oktober 2021 in het Magazine van Open Doek, koepel van amateurtheater in Vlaanderen en Brussel