De paradox van een ondernemer met roze ambities

Foto: Freya Poppe

Haar kledingmerk heet Tutu Chic. Ze wil er graag goed uitzien, rijdt op een wit paard en haar lievelingskleur is roze. Met haar blonde, steile lokken, haar roze Porsche en hondje Fragile is een Barbie associatie onvermijdelijk. “Ik wil graag op Barbie lijken maar ik ben het niet. Het is die paradox waarmee ik speel,” vertelt Freya Poppe (28) die in april haar eerste boutique in de Nationalestraat opent.

Als we de grijze betonnen straten van Sint-Niklaas omringd met bakstenen rijhuizen inrijden, is er weinig van glitter en glamour te bespeuren. Haar deelname aan het VIJF-programma ‘Pink Ambition’ , waarin vijf blondines gevolgd worden in hun leventje vol luxe en extravagantie, doet een luchtbel van sprookjeskastelen en roze wolken in de stad van de Sint vermoeden. “Ik werk keihard van ‘s morgens tot ’s avonds maar dat zie je niet altijd in het programma, logisch want de cameraploeg volgt ons ook geen 24 op 24 uur. De opnames zijn leuk en op deze manier kan ik ook mijn kledinglijn promoten bij een breed publiek. Ondertussen kreeg ik al van verschillende winkels de vraag om Tutu Chic bij hen te mogen verkopen. Dat is een luxe positie waar ik heel blij mee ben.”

Opgemerkt via sociale media

Freya startte haar fashion ambities met het verdelen van kleren van The People of The Labyrinths (POTL), een kleurrijk Nederlands merk met bohemian looks (dat in 2014 stopte, nvdr). De ontwerpers zijn ondertussen twintig jaar bevriend met Freya’s ouders. Zes jaar geleden opende Freya pop-up shops in Knokke om de kleren op de Belgische markt te brengen. “Ik ging van winkel tot winkel met die kleren en werd daarbij wel eens onbeleefd behandeld. Toen ondervond ik dat die manier van werken achterhaald is. Winkels zitten daar echt niet meer op te wachten. Daarom besloot ik om met mijn label mijn eigen koers te gaan en ervoor te zorgen dat ik opgemerkt zou worden via sociale media. In het begin postte ik foto’s op Instagram van mijn kleren met bijvoorbeeld een handtas van Valentino waardoor surfers bij mij terechtkwamen. Zo heeft de styliste van K3 me bijvoorbeeld ontdekt.”

Fun in de zomer

Ze is nu drie jaar bezig met Tutu Chic en de zaken gaan goed. In april opent ze haar eerste boutique in Antwerpen in de Nationalestraat. Ze wil haar passie tot een lifestyle label uitbouwen. De boutique moet dan ook een totaal beleving worden die de look and feel van Tutu Chic ademt. “Mijn ontwerpen moeten speels en volwassen tegelijk zijn, grappig maar steeds stijlvol. Zo zal je nooit een minirok of een diepe decolleté in mijn collectie vinden.” Ze baseert haar kleurrijke collecties op een overheersend gevoel op een bepaald moment in haar leven. Zo krijgen we deze zomer luchtige truien, rokjes en T-shirts te zien met ijsjes erop. “Het mag wat fun zijn, deze zomer. Ik heb vorig jaar mijn vriend ontmoet en we lachen heel wat af. Mijn wintercollectie staat in het teken van hoe ik evolueer naar het aannemen van personeel. De collectie heet ‘ladyboss’, een parodie op de stijve, grijze mantelpakjes van vroeger waar vrouwen mee gingen werken, vaak gecombineerd met een witte parelketting.” Tot honderd stuks worden de kleren in België geproduceerd en digitaal geprint. Wat de hoge prijs van de collectie in productie verklaart (reken 100 euro voor een sweater met roze hartjes op de ellebogen). “Ik heb ontwerpen in alle prijscategorieën. Dat gaat van 40 euro voor een T-shirt tot 600 euro voor een uniek, zelfgebreide gilet.

Mensen zijn het gewend dat je slechts vijf euro voor een T-shirt betaalt, maar als je in België produceert, is dat niet realistisch.

Voor hogere productieaantallen zal ik op zoek moeten gaan naar Europese producenten om het betaalbaar te houden.” De productie van Tutu Chic blijft voorlopig in België maar voor de verkoop richt ze haar pijlen op het buitenland. “In het buitenland maak ik meer kans met mijn ontwerpen. Wij Belgen zijn in feite grijze muizen. We zijn het niet gewoon om veel kleur te dragen. Buiten Walter Van Beirendonck ken ik geen ontwerper die uitgesproken met kleur werkt.”

Ze ontwerpt de kleren zelf maar patronen tekenen en gilets breien laat ze sinds een jaar aan haar nieuwe medewerkster over. Zelf leerde ze de stiel in avondlessen naast haar studies handelswetenschappen aan de Karel De Grote Hogeschool in Antwerpen. “Het was voor mij de enige mogelijkheid om mijn zware studies te combineren met mijn passie. Naast leren ontwerpen heb ik me ook praktisch bijgeschoold.

Ik vind dat je als designer de knepen van het vak moet kennen. Je kan geen broek ontwerpen, als je niet weet hoe je die in elkaar zet.”

Opvallen is niet erg

Haar eindwerk bestond uit een Barbiecollectie met o.a. een roze rok gevuld met een groot poppenhoofd met een volle frou frou en een dik pak blond haar aan weerskanten. “Mijn ambitie is niet dat iedereen binnenkort in Barbiekleren rondloopt. Ik wil vooral dat vrouwen zichzelf durven zijn en dragen wat ze mooi vinden. Mijn eindwerk was een statement. Tegenwoordig moet je iets groots doen opdat mensen hun hoofd willen draaien. Hoewel roze mijn favoriete kleur is, maken mijn Porsche en Barbie Doll schoenen ook deel uit van diezelfde marketing.” En wees maar zeker, als Freya komt aangereden in haar decapotabel met zelf-gebreide-trui-motief, dat mensen hun hoofd draaien, met een glimlach of rollende ogen als gevolg. Die glimlach, daar doet ze het voor. “Cheering up the neighbourhood!” lacht ze met haar wapperende haren achter het stuur. Die rollende ogen, daar probeert ze zich weinig van aan te trekken. “Ik vind het niet erg om op te vallen. Toen wij vroeger buiten gingen wandelen, staarden mensen ons altijd na. Beeld je in, mijn vader in een rolstoel (als gevolg van een autoaccident toen Freya één jaar was, nvdr) voortgeduwd door mijn moeder, gekleed in felle kleuren van POTL en ik als kleine, blonde meid op mijn vaders schoot. Ik ben het gewend dat mensen naar mij kijken.”

Maar boven nagestaard worden, wil Freya vooral geloofwaardig zijn als ondernemer en ontwerper. Voor dat laatste kreeg ze bevestiging in 2013 vanuit het koningshuis. Ze nam deel aan de handelsmissie van Flanders Investment and Trade (FIT) naar Hong Kong en werd aangesproken door de woordvoerder van koningin Mathilde die een kleedje bij haar bestelde. “Jammer genoeg heb ik er nooit een foto van in het openbaar gezien.” Als ondernemer baat ze al enkele jaren een beddenwinkel uit en twee pop-ups van boxsprings en matrassen. “Ik hou ervan de twee te combineren. Ik wil me zowel profileren als fashion designer als ondernemer. Net de afwisseling tussen ontwerpen enerzijds en het op zoek gaan naar nieuwe pop-up winkels voor mijn bedden en werken met personeel blijft boeiend.”

Perfecte mix

Toegegeven, na een paar afleveringen van Pink Ambition te bekijken waarin Freya haar ouderlijke villa toont en je haar ziet voorbij suizen in roze auto met gepersonaliseerde nummerplaat, lijkt het of ze haar verwezenlijkingen in de schoot geworpen krijgt. “Niets is minder waar,” glimlacht ze vol vertrouwen. “Ik ben blij dat je die vraag stelt. Ik kom uit een warm nest en ben nooit iets te kort gekomen. Mijn vader is mijn steun en toeverlaat op zakelijk vlak. Mijn moeder is mijn creatieve inspirator die me o.a. leerde breien. Dat maakt van mij een perfecte mix van beide. Maar ze benadrukten steeds mijn onafhankelijkheid en wilden om die reden niet dat ik in het familiebedrijf  (Diamond Spring Company NV, nvdr) van mijn grootvader stapte.”

Ik heb mijn eigen zaak vanaf dag één zelf uit de grond gestampt. En daar ben ik fier op.

Op haar blog verwelkomt ze haar bezoekers in ‘la vie en rose’ maar ze waarschuwt haar lezers meteen dat ze met haar beide voeten op de grond staat. Zo beschrijft ze een aantal tegenslagen eind 2014 en besluit haar bericht met ‘schijn bedriegt’. “Ondernemen betekent risico’s nemen en ook je handen uit de mouwen steken. Het leven gaat niet in één recht lijn naar boven zoals je zou denken aan de hand van de goed nieuws shows op Facebook. Mijn zaken gingen slecht en ik besloot samen met mijn boekhouder twee winkels te sluiten. Ik heb toen met mijn laatste centen een nieuwe reclamecampagne betaald die me uit het slop heeft gehaald.”

Soms moet je zwarte sneeuw zien om te kunnen groeien.

Huisjesmelkerij

En hoe rijmt zo’n vrouw extravagantie in tijden van vluchtelingen die onze contreien binnenstromen? “Ik zou wel een goed doel willen steunen of iets doen met oude kleren. Maar ik vind het moeilijk om het juiste goede doel te kiezen. Bovendien heb ik er slechte ervaringen mee. Ik had eens een vrouw geholpen die te weinig geld had om een bed te kopen. Ik leverde haar de matras aan inkoopprijs aan huis. Voor het bed had ze op dat ogenblik geen geld. Ze was duidelijk slachtoffer van huisjesmelkerij. Ze sliep in haar keuken die doordrongen was van vocht, net een sauna. Ik was zo aangedaan dat ik prompt mijn lunch aan haar gaf en mijn gsm nummer met de boodschap dat ze me mocht bellen bij problemen. Vervolgens kreeg ik regelmatig een telefoontje en vroeg ze me om een andere woonst voor haar te zoeken. Dat heb ik gedaan. Toen ik haar na een tijdje het bed leverde in haar nieuwe woonst, wilde ze het niet aannemen omdat het volgens haar beschadigd was. Zo zie je maar dat het niet altijd gemakkelijk is om iemand te helpen, ook al wil je wel. Bovendien ben ik voorlopig een te kleine vis om een groot verschil te maken, zoals een Torfs met zijn acties doet bijvoorbeeld.”

Dus leeft ze haar roze leventje en droomt hardop van een eigen huis, ingericht in Tutu Chic stijl, waar haar bedden en levensstijl samenkomen. Ze wil een Alice in Wonderland sfeer creëren waarin kleine, grote meisjes met roze nagellak kunnen verdwalen. “Maar ik geniet ook van kleine dingen hoor. Mijn vriend en ik gaan momenteel 100% voor onze carrières. Als we ’s avonds om 19u30 thuis komen, kookt hij en steek ik de was in. Nadien ploffen we samen gezellig in de zetel. Meer moet dat niet zijn. Of ik van plan ben om weg te gaan uit Sint-Niklaas? Waarom zou ik? Ik heb alles hier binnen handbereik.”

Verschenen op 15 februari 2016 in CittA.