Eline de bakkoningin

Als Eline praat over bakken, sta je een paar uur later gegarandeerd voor een dampende oven. Zo gebeurde het ook met mij, twee weken geleden. Tijd voor een artikel dacht ik.

Eline nodigt me uit bij haar thuis. In de gang op weg naar haar appartement komt de heerlijke geur van gebak me tegemoet. Zalig, denk ik, misschien moest ik Eline maar elke week interviewen. Op de tafel in de living staat een glas rode wijn. Kaarsjes flikkeren op de salontafel. Links van mij staat een zelfgeknutselde, houten kerstboom, versierd met een rood lint en een slinger lichtjes. Buiten valt de eerste sneeuw van 2013. Binnen is het warm en gezellig.

Taart is feest
Hoewel ze geen zoetebek is, is taarten bakken haar passie. “Zet een zak chips voor mijn neus en die is binnen de vijf minuten leeg maar een taart, die kan wel een tijdje blijven staan”. Wat ze er dan zo leuk aan vindt? Eline: “Een taart is altijd feest. Ik ben een people lover en een taart is een goede reden om mensen samen te brengen. Ik hou ervan om mensen te ontvangen en te bedienen. Ik kook ook heel graag. Ik hou ervan om gebraad in de oven steken en dat er dan uit te halen en dat vlees in stukken te snijden (Eline gebaart met haar handen alsof ze een reuzachtige homp vlees stomend uit de oven haalt, er een zwaard van een mes in plant en het in grote stukken zaagt). Maar als ik moet kiezen tussen bakken of koken, doe dan maar bakken. De sfeer die een taart maakt, geeft de doorslag. En die geur! Die kan je niet namaken.”

Ik wil iets uit de oven halen dat heerlijkt ruikt en dat dan geven aan mensen!

20130117_ElineSinds haar twaalfde trekt Eline aan haar moeder’s mouw “om iets uit die oven te halen dat heerlijk ruikt en dan geven we dat aan mensen!” Enkele jaren, kook- en bakcursussen later is zij het die mama adviseert “om dit of dat toe te voegen of het nog een paar minuutjes langer in de oven te laten. Dan komt het wel goed.” Schrik om iets nieuws te proberen, heeft ze niet. Hoewel een biscuit of een Javanais haar tot voor kort nog onmogelijk leken. “Ik dacht een half jaar geleden: een biscuit, dat ga ik echt nooit kunnen. Dat is iets dat de bakker maakt. Met de bakles hadden wij wel een Zwitsers rolgebak gemaakt maar een ‘biscuit’! Dat kunnen wij niet. Daar zal je zeker iets speciaal voor nodig hebben. Ik was toch nieuwsgierig en zocht het recept op internet. Tot mijn verbazing bleek dat poepsimpel. En zo heb ik onlangs ook een Javanais gemaakt.” De bakker is haar uitdager. Eline: “Moest ik vastzitten en merken dat ik niet meer groei in wat ik bak, overweeg ik banketbakkerij te gaan volgen bij PIVA. Ik wil kunnen bakken wat de bakker maakt.” Maar voorlopig zit ze nog boordevol ideeën om thuis uit te proberen. Zoals bijvoorbeeld een alternatief voor suiker gebruiken. “Niet evident, mijn bakhobby combineren met een vader die diabeet is. Zo gebruik ik wel eens zonnebloemolie in de plaats van boter en honing in de plaats van suiker. Stevia kan ook maar dan worden de taarten wel heel duur.”

Bij Eline en Raf, de beste bakker van Antwerpen
Eline’s appartement ademt bakpassie. Op de achtergrond speelt toevallig Njam TV en onder de Kerstboom liggen allemaal ‘bak’kadootjes: een cupcake kalender, een selfmade setje om macarons mee te maken en the one and only: Ons bakboek van de boerinnenbond! “Mijn levenswerk voor de komende vijf jaar,” glundert Eline. “Alles wat de bakker maakt, vind je hierin terug. Gemakkelijk uitgelegd én alle recepten kloppen.” Iets wat blijbaar niet evident is in kookboekenwereld. Terwijl ik in het bakboek blader, fluistert Eline: “Dat is toch fantastisch hé, een Misérable! Dat is nu echt zoiets waarvan ik denk ‘zou ik dat nu kunnen?’ dat zal toch wel wat concentratie vragen.” Ik kijk haar met vragende ogen aan. Een Misérable? Eline:“Dat is een biscuit met een soort van pudding van crème au beurre.” De naam van het gebakje dekt volgens mij de lading niet.

Ondertussen schotelt mijn gastvrouw me een groot stuk appeltjestaart voor. De goudbruine ruitjesvla is afgewerkt met een streepje vanille- en steranijssaus. “Ik zei dat ik tarteletten ging maken hé maar ik vond dat ik met dit weer iets stevigs moest maken. De winter vraagt om steranijs en appel met kaneel. In de zomer zal ik eerder citroenbavarois en panacotta maken.” Ik ben zo blij dat het winter is en laat de zure appels met kaneel smelten in mijn mond. Heerlijk. Eline is een bakkoningin. Maar bescheiden. Als ik luidop droom van bakkerij “bij Eline en Raf, de beste bakker van Antwerpen” lacht ze mijn pretentieus voorstel weg. Neen, een eigen zaak is niets voor haar. Uit schrik het plezier van het bakken te verliezen. Hoewel ze in Praag voor de etalage van The Bake Shop haar bakkend hart verloor en prompt een keet wilde starten: “Die winkel bulkte uit van zoete en zoute lekkernijen. Voor de lunch had je éénpersoonsquiches met geitenkaas en zongedroogde tomaten met verse tijm en rozemarijn. Daarbij kon je kiezen tussen zeven verschillende slaatjes om erbij te eten. Hun koeken waren zoute croissants met spinazie en spek. En om af te sluiten kon je kiezen tussen taarten met chocolade en carrotcake of een kerstcake.”

Een taart maken als je geen tijd hebt, kan je vergelijken met een vrouw die haar regels heeft en probeert mayonaise te maken

Exacte wetenschap
Dat het bakken haar goed vergaat, hebben familie, vrienden en collega’s geweten. Toch vraagt elke taart opnieuw haar opperste concentratie. “Het geheim van een goede taart is je tijd nemen en geduld oefenen. Niet gemakkelijk voor mij. Een taart maken als je geen tijd hebt, kan je vergelijken met een vrouw die haar regels heeft en probeert mayonaise te maken. Dat lukt niet. Bakken is een exacte wetenschap. Eén foutje is fataal. Overlaatst heb ik dat gehad. Met het Kerstfeest van mijn familie. Ik had een recept uitgedacht: een carrotcake met witte, chocolade glazuur ertussen. Ik wilde de taart op de dag zelf maken want hoe verser, hoe beter. Ik had alles strak getimed. Er mocht niets foutlopen of ik kwam tijd tekort. Ik maakte de deeg. Dat was goed gelukt. De keuken was wel ontploft maar op zich was de deeg goed gelukt. Maar dan doe ik te veel deeg in de bakvorm. Ik stopte die in de oven en dacht: ‘dat zal een kwartiertje langer duren.’ Uiteindelijk heeft dat deeg een uur langer in de oven gestaan. Ik haalde het uit de oven. Het deeg was gloeiend heet. In de diepvriezer dan maar. Daar koelde dat langs buiten af maar niet vanbinnen. De klok tikte verder. Het deeg uit de diepvriezer gehaald en beginnen snijden. Het was helemaal ‘moesjie moesjie’ vanbinnen omdat het nog niet droog genoeg was. Dan de witte chocoladeglazuur erop gedaan – die super lekker was – die begon dan te smelten. De glazuur drong helemaal in het deeg tot er een waar papje ontstond. Toen dacht ik: “Wat is dit in hemelsnaam”. Het was zulk een fiasco dat Raf naar de bakker is gegaan en een andere taart heeft gekocht. Ik had er zo hard mijn best voor gedaan en zo hard zitten plannen en timen. Al een maand op voorhand had ik een kerstrecept uitgezocht met die carrotcake met extra kaneel voor het winterse gevoel en die witte chocolade staat voor sneeuw. Ik was zelf suikersneeuwvlokjes gaan kopen om erover te strooien. Het resultaat was echt een scheve, doorschijnende, glazurige jakkie bakkie carrotcake geworden. Ik kon de ijskast niet meer opendoen of dat gedrocht keek naar mij. Raf heeft er na afloop uiteindelijk een stuk van gesneden en gezegd: ‘het is eigenlijk echt keilekker schat’.”

Geschreven op 17 januari 2013.