VDAB Ronse bereikt en begrijpt Marokkaanse jongeren met steun van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw

Annick Perneel VDAB Ronse

Sinds twee jaar loopt het project TRAVAK in Ronse waarbij vijf partners samenwerken om werkloze jongeren terug te laten deelnemen aan de maatschappij. De Vliegende Reporter sprak met Annick Perneel, teamleider VDAB Ronse en Geraardsbergen over haar ervaringen waarbij ze de loftrompet stak over deze aanpak. “Het overtuigt me dat we nog meer moeten inzetten op samenwerking met partners en hun expertise.”

Op vraag van Samenlevingsopbouw Oost-Vlaanderen vzw en KOPA (Kans op Arbeid) vzw en in samenwerking met de stad en OCMW Ronse, startte TRAVAK in 2015 met een groep van tien Marokkaanse jongens tussen de 18 en 27 jaar om hen te begeleiden naar een stage of werk. VDAB Ronse ging meteen in op deze vraag aangezien één vierde van de 1300 werklozen in de stad (op 25 905 inwoners) jonger dan 25 jaar is. “Vanuit Europa worden we opgelegd om elke werkzoekende jongere binnen de vier maand een aangepast aanbod te voorzien. We merken dat we die jongeren vaak niet bereiken. We schrijven hen aan, mailen, sms’s en en bellen hen op maar ze komen niet opdagen. Dankzij dit project kunnen we hen op hun eigen tempo en op maat laten begeleiden. Als je ziet hoe die jongens zijn open gebloeid na één jaar geeft dat enorm veel voldoening. Dat zou ons zonder de investering en kennis van onze partners nooit zou gelukt zijn.” In februari 2017 wordt reeds de derde groep opgestart.

Moussa Gourari: “Ze hebben ons op onze rechten gewezen waarvan we het bestaan niet wisten. Het waren als het ware rappels, maar dan positieve.”

Positieve rappels

Perneel benadrukt de regisseursrol die VDAB heeft om vraag en aanbod van werk dichter naar elkaar te brengen in Ronse. “Het is een uitdaging om lokaal de juiste begeleiding te vinden voor iedereen die werkzoekend is. De jongerenwerkloosheid is hoog. Wij kampen hier bovendien met drugsproblematiek, jongeren in een moeilijke thuissituatie en een aversie tegen alles wat met overheid te maken heeft. De jongeren associëren onze dienst vaak enkel met controle en regels, terwijl we hen graag willen helpen want zij zijn onze toekomst.” Zo beseften de jongeren na een jaar van inzetten op competenties, het zoeken naar wat hen aanspreekt, ze laten uitproberen aan de hand van een stage of kennismaken met de werkvloer door een bedrijfsbezoek dat VDAB hen ook iets te bieden heeft. Karim Assam ontdekte zo zijn filmkwaliteiten en maakte een filmpje over het project. Eén van de deelnemers, Moussa Gourari die op dit moment voor de groendienst werkt, omschrijft de impact op zijn situatie als volgt:

“Dankzij Mohammed en Dries en doordat we elke dag in de jeugdclub rondhingen, hebben ze ons op ideeën gebracht en gemotiveerd. Ze hebben ons op onze rechten gewezen waarvan we het bestaan niet wisten. Het waren als het ware rappels, maar dan positieve. Vooral de gratis uitstapjes, zoals de karting vorige week, motiveerden ons het meest.”

Annick Perneel: “Ik besef nu ook meer dan voordien hoe ontoegankelijk onze werkwinkel voor sommigen is. Ook wij moeten onze houding veranderen en de tijd nemen om te luisteren naar hun verhaal.”

Tijd om fouten te maken

Annick: “Ik heb hen nog aangemoedigd om zo kritisch mogelijk te zijn over onze werking. Alleen zo kunnen we eruit leren. Ik besef nu ook meer dan voordien hoe ontoegankelijk onze werkwinkel voor sommigen is. We zitten hier in een gebouw met mooi design, je moet de lift nemen om tot bij ons te geraken. Dat creëert een afstand. Ook wij moeten onze houding veranderen en de tijd nemen om te luisteren naar hun verhaal. De vraag onder de vraag leren detecteren. Wij krijgen weleens te maken met agressie, vaker verbale dan fysieke. Maar waar komt dat vandaan? Die jongens komen vaak met een rugzak vol negatieve ervaringen naar hier. Als je steeds te horen krijgt dat je niet goed genoeg bent of je taalachterstand hebt, knaagt dat aan je zelfvertrouwen. Als je zo diep zit, heb je geen interesse om op een smsje van de VDAB te antwoorden. Anderzijds leert de begeleiding hen ook dat het belangrijk is om op tijd te komen en afspraken te respecteren. Maar daarbij krijgen ze ook tijd om fouten te maken. Iets wat in een courante werkomgeving vaak niet het geval is.”

Verschenen in december 2016 in De Vliegende Reporter van Samenlevingsopbouw Vlaanderen vzw